Overslaan en naar de inhoud gaan

Waar?

De infectie komt voor in bijna heel Azië, van India tot en met Japan. De overdracht is in de meeste gebieden seizoensgebonden. In streken met een gematigd klimaat vinden infecties plaats in de zomer en het najaar. In andere gebieden bestaat de kans op besmetting het hele jaar. De aanwezigheid van het virus varieert van regio tot regio, van land tot land en van jaar tot jaar. Jaarlijks worden ongeveer 50.000 gevallen van Japanse encefalitis gemeld.

Hoe?

Het virus wordt overgebracht door een muggenbeet. In besmettingsgebieden ligt het aantal geïnfecteerden jaarlijks tussen 1 en 10 per 10.000 inwoners. Kinderen raken meestal voor hun vijftiende levensjaar geïnfecteerd. Bijna alle volwassenen hebben afdoende antistoffen tegen het virus opgebouwd. In bepaalde gebieden is echter een toename van infecties onder ouderen geconstateerd.

Wat?

Bij de meeste mensen verloopt de ziekte zonder symptomen of als een soort griep met koorts, spierpijn en hoofdpijn. In ernstige gevallen ontstaan verschijnselen van hersen(vlies)ontsteking met hoofdpijn, braken en uiteindelijk sufheid, coma en epileptische toevallen. Verlammingen en ademhalingsproblemen kunnen tot de dood leiden.

Wat te doen?

De meeste reizigers naar Azië hebben weinig kans op besmetting. Het grootste risico lopen mensen die langdurig op het platteland verblijven in een seizoen waarin de ziekte optreedt. Voor hen is vaccinatie aan te raden. Dat voorkomt in tachtig tot negentig procent van de gevallen een besmetting met Japanse encefalitis.

Voorkomen

  • Ga buiten het besmettingsseizoen naar het platteland van Azië.
  • Laat uzelf voor de reis vaccineren.
  • Gebruik middelen om insectenbeten te voorkomen, zoals DEET en muskietennetten.
  • Draag bedekkende kleding.